Uiterlijke kenmerken:
-middelgrote hond, kwadratisch gebouwd, stevig en adellijk
-karakteristiek gevormd hoofd, licht gewelfde schedel, krachtige kin
-zeer scherp gemarkeerde stop
-korte, diepe, brede neuspartij
-ondervoorbijters, maar niet al te uitgesproken
-vrolijk en vriendelijk karakter
-ogen: matig groot en donker
-oren: hoog aangezet en dun. Naar voren gedragen en dicht bij elkaar op het hoofd als
ze niet gecoupeerd zijn (couperen: Midden-en Zuid-Europa en VS)
-staart: niet gecoupeerd
-pels: kort, dicht en glanzend
-kleur: geel of gestroomd, soms met witte aftekening
schouderhoogte:
-reu : 59 - 63cm
-teef: 53 - 59cm
-gewicht: ca. 30
Innerlijke kenmerken:
-enorme kindervriend
blaft weinig, temperamentvol

Geschiedenis:

-afkomst: uit het oosten van Europa
-voorhistorie: kwamen naar Duistland met de volksverhuizingen Kimbriërs, Teutonen en de Saksen gebruikten doggen voor de jacht en als vechthond (Assyriers en Babyloniers ook).
-Tot einde 1700 werden de doggen gebruikt als jachthonden van de adel
-Na Namoleonische oorlogen hielden de grote berejachten op. Beren waren uitgeroeid en de grote landgoederen waren klein geworden.
-Voornamelijk de bewakingshonden die gekruist werden met het Engelse ras de bulldog, waar de boxer uit voortgekomen is.